zondag 28 oktober 2007

Beschouwelijk stuk

TDK – hedendaagse kunst; beschouwelijk stuk
VOOR: Mevrouw Revers
VAN: Anoeshka van Unen


Wanneer trekt kunst je aan?

Kunst is er in verschillende vormen, maten, stijlen enzovoorts. Iemand kan een bepaald kunstwerk heel mooi vinden, terwijl hetzelfde kunstwerk een ander weinig doet. ‘Smaken verschillen’ is een argument dat je vaak hoort. Ik vraag me af hoe dat kan. Waarom vindt iemand een kunstwerk mooi en kan diegene met dat ‘vooroordeel’ wel van alle kunst genieten?
Voor het vak TDK kreeg mijn klas de opdracht om negen weken lang alle artikelen uit het NRC handelsblad (vrijdaguitgave) en de Volkskrant (donderdaguitgave) over beeldende kunst, design en architectuur te verzamelen. Ik vond dit niet een hele leuk opdracht, omdat deze mij verplichtte om artikelen te gaan lezen die me niet aantrekkelijk leken. Toch heb ik het gedaan, want het moest.
Naar aanleiding van het lezen van twee krantenartikelen ben ik na gaan denken over iets voorkeur voor bepaalde kunstwerken, bepaalde literatuur en degelijke. Het eerste artikel* komt uit de Volkskrant en gaat over de Documenta die jaarlijks in Kassel wordt georganiseerd. Er wordt in dit artikel beschreven dat er in de aankondiging van de Documenta geen bekende namen voorkomen. De auteur schrijft ‘ Nee, ik had ook niet veel zin in de Documenta. Want de voortekenen waren niet best. Het begon er mee dat de twaalfde aflevering van ’s werelds meest prestigieuze kunstevenement was georganiseerd door Roger M. Breugel, een curator van wie niemand ooit had gehoord. (...) .hun voornaamste statement was dat ze alle habitués uit het programma hadden gegooid. (...) En ook de hedendaagse usual suspects (...) werden genegeerd. Zo bleef er weinig over om naar uit te kijken,’
Bij mij reist de vraag; ga je alleen naar een tentoonstelling als je weet dat er werken hangen die jij mooi vindt? Is kunstbeschouwing en kunstwaardering zó subjectief? Dat is wel erg kortzichtig!? Aan de andere kant; is het misschien niet meer dan logisch om naar de werken te gaan waarvan je denkt dat ze je aan zullen spreken?
Uiteindelijk bleek de Documenta volgens de auteur ‘ rampzalig – of beter: rampzalig goed’. Hij vertelt over de weerzin die hij had om naar het evenement te gaan, maar dat hij onverwachts verschillende malen ‘pats’ geraakt wordt door een schilderij. ‘Het zijn klappen van verwarring. Van het op zijn kop zetten van verwachtingen. Van het herijken van bekende waarden. (...) Kijk dan, zeggen Buergel en Noack: is dit werk minder, alleen omdat het niet werd gemaakt in de westerse mainstream? Hoe groot is de macht van geld en reputatie? Kijken we eigelijk nog wel naar kunst? Naar haar verlangen en betekenissen?’ Het bleek de Documenta van de genegeerde kunstenaars te zijn. ‘ Ook de kunstwereld zoekt wanhopig houvast in bekende namen, oude thema’s, klassieke lijnen. En als die ontbreken raakt zin in verwarring. Terwijl je makkelijk kunt volhouden dat verandering en verassing tot de belangrijkst verworvenheden van de kunst behoren.’

Het tweede artikel** gaat over de ontdekking van beeldend kunstenaar Gert Jan Kocken dat een aantal kunstwerken dat de Beeldenstorm heeft overleefd – en waarvan de beschadigingen nog zichtbaar zijn – uiterst gering is. Een citaat uit dit artikel; ‘De man die zich ooit liet vereeuwigen is een schim geworden. Het merkwaardige is dat juist dit exemplaar het eerste 16de-eeuwse portret is dat mijn aandacht weet vast te houden. (...) De plaatsing ervan binnen een groot overzicht van moderne kunst maakt het een provocerend werk. Het ontlokt vragen over de aard van kunst: hoe lang moet een kunstwerk meegaan? Moet alles wel gerestaureerd worden? En doet de intentie van de kunstenaar er eigelijk wel toe? Voor een kunstenaar is het confronterend dat een beeld dat geen intentie heeft kunst te zijn, zo krachtig is. Er is bijna niets van dit schilderij over en toch provoceert het. Hoe kan het, dat iets wat er bijna niet is zoveel kan losmaken in mijn gedachten?
Als iemand zich raad weet met deze vragen is het beeldend kunstenaar Gert Jan Kocken (Ravenstein, 1971). Bij hem is het beeld nooit alleen het beeld zelf. Hij biedt beelden aan als aanzetten tot gedachten.’ Knocken besloot een aantal van de beelden te fotograferen en er een fotoserie van de maken. Knocken gebruikt de moderne kunst om het verleden opnieuw te laten spreken. Hij confronteert je met je eigen denkwijze. Want uiteindelijk blijkt dat de figuren niet zonder gezicht zijn: ze hebben alle gezichten die je verbeelding tevoorschijn haalt. Kocken presenteert, meer dan beelden, manieren om ernaar te kijken.

Ik denk ook dat dit voor veel kunstwerken klopt; een kunstwerk dat je aanspreekt is het kunstwerk wat iets bij je los maakt. Het heeft volgens mij voor een groot deel te maken met herkenning. Het gevoel van meesterwerken, zoals ‘De Schreeuw’, is voor veel mensen herkenbaar. Over het begrip archetypen zal ik verder niet uitwijden, maar waneer komt het voor dat een kunstwerk mij wel aanspreek, maar degene naast mij niet?

Dit was bij mij het geval bij een artikel*** uit het NRC over de bezielde objecten van Louise Bourgeois. Een klasgenootje van mij, vroeg mij bij toeval wat ik van dat artikel vond. Zij vond het artikel niet veelzeggend, terwijl het artikel mij toevallig juist erg aansprak! Vooral de volgende citaten treffen mij erg: ‘Dit is geen beeldhouwkunst meer, dacht ik een paar keer, dit is magie hekserij. (...) Toch bieden al deze beelden dezelfde sensatie; alsof Bourgeois geen sculpturen maakt, maar de materie met leven bezield, alsof haar objecten geen medeleven of interpretatie nodig hebben, maar zichzelf in je leven naar binnen dringen om je direct in je onderbuik te raken. (...) ‘I am still a girl trying to understand myself.’ Dat is de crux van haar werk: het is een zoektocht naar haar verleden en een poging dat leven alsnog te beheersen. Maar dan niet al te opzichtig of eenduidig. Dat maakt Bourgeois juist zo goed: bij haar beelden en tekeningen heb je enerzijds het gevoel dat ze een brug naar een andere wereld slaan, maar tegelijk is het of diezelfde werken haar diepste angsten en twijfels over de wereld af moeten schermen. Omdat ze er zelf ook bang voor is. Omdat beheersing haar lam zou kunnen slaan.’

Doet de intentie van de kunstenaar er eigelijk toe als je naar een kunstwerk kijkt? Ik denk het niet. Ik denk dat jouw eigen levenservaring een grotere rol speelt. Het werk spreekt je om de een over andere reden aan. Toch kan een tentoonstelling waarvan je de kunstenaar je niet kent je onverwachts verrassen, soms als je wat langer kijkt, al trekt het beeld of de tentoonstelling je in eerste instantie niet aan. Op deze manier leer je meer, ook over jezelf.
Mijn blikveld is weer wat breder geworden. Ik hoop dat dit zo blijft. Zoals in het eerste artikel beschreven staat; je kan volhouden dat verandering en verassing tot de belangrijkst verworvenheden van de kunst behoren.



Bronnen:
* Volkskrant, donderdag 13 september 2007; Het kunst van het vernielen
** NRC Handelsblad, vrijdag 14 september 2007; Vergeet de bekende namen
*** NRC Handelsblad, vrijdag 26 oktober 2007; Met voodoo vader straffen

Geen opmerkingen: